Oproep: Help ons om de wekelijkse nieuwsbrief nog verder te verspreiden
Goede Vrienden,
Wij beschikken momenteel over zo'n 800 e-mailadressen en bereiken gemiddeld tussen de 5.000 à 6.000 lezers per maand – soms zelfs aanzienlijk meer. Dat betekent dat een aantal lezers onze berichten doorsturen via hun eigen blog of naar hun eigen contacten. Daar zijn we hen uiteraard dankbaar voor!
Zou u de personen aan wie u onze nieuwsbrief doorstuurt, willen aanmoedigen om zich rechtstreeks via onze website in te schrijven voor onze wekelijkse nieuwsbrief? Zo ontvangen zij die voortaan automatisch elke week in hun mailbox.
Hieronder vindt u de stappen die men moet volgen om zich in te schrijven op onze website:
1. Ga naar paterdaniel.substack.com, schrijf uw email adres op de balk en klik op “subscribe” (zie foto)
2. Klik op “continue”
3. Klik op “maybe later”
Op deze wijze kunnen we onze boodschap nog meer verspreiden. Hartelijk dank voor uw hulp!
1. Meditatie: Ware bevrijding als vrucht van evangelisatie (4)
Van de apostolische aansporing “Evangelii nuntiandi” (1975) van Paulus VI behandelden we reeds het eerste en tweede deel: 1. Het Woord sticht gemeenschap, 2. Een totale omvorming. Ziehier het vervolg.
Waarachtige bevrijding
Het derde hoofdstuk wil uitleggen wat de boodschap van het Evangelie inhoudt.
“Evangeliseren betekent voor alles eenvoudig en direct getuigen van God zoals Hij is geopenbaard door Jezus Christus in de Heilige Geest; getuigen dat Hij de wereld heeft liefgehad in Jezus Christus, in het mens geworden Woord dat aan alle dingen het bestaan heeft gegeven en de mensen tot het eeuwig leven heeft geroepen. Dit getuigenis over God heeft voor velen misschien betrekking op een onbekende God… Maar dit getuigenis heeft volledig de kracht van een evangelisatie, wanneer het toont, dat die Schepper voor de mens geen verre en naamloze macht is, maar een Vader” (nr. 26).
Deze evangelisatie is een dynamische kracht. Het centrum en toppunt ervan is: het heil dat in Jezus Christus aangeboden wordt aan allen. Het is een heil dat alle grenzen overschrijdt als een geschenk voor alle mensen. Twee gevaren moeten hier vermeden worden. Enerzijds het gebruik van vrome taal zonder enige levensinzet en anderzijds een sociale hervormingsbeweging zonder het vuur van de heilige Geest.
“Het is een heil dat boven de natuur uitgaat en eschatologisch is, dat wel in dit leven begint maar in de eeuwigheid zijn voltooiing vindt” (nr. 27).
De evangelisatie moet uiteindelijk de diepste roeping van de mens raken in zijn huidige maar ook zijn toekomstige leven.
“Daarom moet de evangelisatie de profetische boodschap bevatten van de dingen van het andere leven… dat de tijd en de geschiedenis te boven gaat… De evangelisatie bevat dus ook de prediking van de hoop op de beloften die door God in het nieuwe verbond gedaan zijn door Jezus Christus, de prediking van de liefde van God jegens ons en van onze liefde tot God, de prediking ook van de broederlijke liefde voor alle mensen – dat is het vermogen om te geven en te vergeven, de zelfverloochening en de hulp aan de broeders – die uit de liefde van God voortkomt en de kern is van het evangelie; de prediking van het mysterie van de zonde en het daadwerkelijk zoeken van het goede; de prediking eveneens – en wel steeds dringender – van het zoeken van God zelf door het gebed, op de eerste plaats het gebed van aanbidding en dankzegging, maar ook van vereniging met het zichtbare teken van verbondenheid van God dat de Kerk van Jezus Christus is…” (nr. 28).
Dit alles leidt naar de sacramenten die het leven van de christen en van de Kerk vormen met als hoogtepunt de Eucharistie.
De evangelisatie is niet volledig wanneer ze ook niet rechtstreeks betrekking heeft op de rechten en plichten van ieder, het gezin, de samenleving, de internationale betrekkingen, de vrede, de rechtvaardigheid, de vooruitgang. Kortom evangelisatie moet de algehele bevrijding bevorderen. Wanneer een elite van superrijken wereldwijd oorlogen en chaos promoot - wat hen steeds rijker en machtiger maakt -, de wereldbevolking willen reduceren, het christelijk geloof, de christelijke waarden en de christenen zelf wil bestrijden, moet de evangelisatie aan dit onrecht en deze ellende het hoofd bieden:
“…honger, chronische ziekten, analfabetisme, staat van armoede, onrecht tussen naties en vooral in wederzijdse handelsbetrekkingen, de staat van economisch en cultureel neokolonialisme, dat soms even afschuwelijk is als het oude politieke kolonialisme … De kerk … heeft de plicht de bevrijding tot stand te helpen komen, daarvoor te getuigen en te maken dat ze volledig is.” (nr. 30).
De Kerk moet zich inzetten voor liefde en rechtvaardigheid.
“Zij kan zich niet beperken tot het louter economische, politieke, sociale of wetenschappelijke, maar moet rekening houden met de gehele mens in al zijn aspecten, met inbegrip van zijn verhouding tot het ‘absolute’, of liever de Absolute, dat is God” (nr. 33).
Menselijke bevrijding en het heil in Jezus gaan wel samen maar zijn helemaal niet gelijk aan elkaar.
“De kerk vindt voorzeker dat het van groot belang is, dat de structuren menselijker, rechtvaardiger worden, meer rekening houdend met de rechten van de persoon en minder onderdrukkend en beperkend; maar zij begrijpt ook, dat de beste structuren al gauw onmenselijk worden als niet de onmenselijke neigingen van het menselijk hart genezen en er geen bekering plaatsvindt van hart en geest” (nr. 36).
Ondubbelzinnig wordt ieder geweld afgewezen omdat het alleen maar meer geweld meebrengt:
“De kerk kan geen geweld aanvaarden en vooral geen wapengeweld – dat niet kan worden beheerst, als het eenmaal ontketend is – noch de dood van een mens als weg tot bevrijding, omdat zij weet dat geweld steeds opnieuw geweld oproept en noodzakelijk nieuwe vormen van onderdrukking voortbrengt en van slavernij die nog erger is dan die waarvan men beweerde de mens te bevrijden” (nr. 37).
Hierbij heeft de kerk haar eigen taak. Zij moet ijveren voor de echte bevrijding in Christus, waarbij de godsdienstvrijheid uiteraard een noodzaak is.
Kortom, evangelisatie, moet de mensen helpen in hun diepste streving. Ieder mens verlangt niet alleen naar macht, bezit, glorie, bevestiging, seksualiteit… maar uiteindelijk naar het volmaakte geluk, dat hier op aarde nooit helemaal bereikt kan worden, doch alleen in vereniging met God, omdat Hij ons zo geschapen heeft!
P. Daniel
2. Spiritualiteit: Eenwording met God: het beheersen van verbeelding en fantasie (1)
In onze lezingen over de zoektocht van de ziel naar « eenheid met God », hebben we ons sinds vorige week vooral gericht op de christelijke antropologie, ofwel de innerlijke verblijven van ons innerlijk kasteel die lopen van het buitenste naar het binnenste. Het doel is een reis naar het innerlijk, waar we God vinden en waar de ziel zich met God verenigt.
De vorige keer bespraken we het eerste verblijf, dat overeenkomt met het lichaam, en benadrukten we het belang van onze zintuigen en van ons lichaam als Tempel van de Heilige Geest. Vandaag richten we onze aandacht op het tweede verblijf waar we de innerlijke zintuigen vinden, waar we ons vermogen trainen om aanwezig te zijn en niet vervallen in verstrooidheid. We volgen hierbij de lezingen van Moeder Agnès Mariam van het Kruis. Zij zegt dat het hele verschil hier gemaakt wordt: de ware spirituele mens streeft ernaar continu aanwezig te zijn.
Eerste (lichaam) en tweede verblijf (aanwezig zijn i.p.v. verstrooidheid)
Het bovenstaande schema roept tegelijk een berg op die we willen beklimmen en een put waarin we afdalen. Het tekent een weg van buiten naar binnen. Zo daal je af, maar stijg je ook op. Dit schema is zowel een kaart als een gebruiksaanwijzing, het resultaat van eeuwen christelijke mystieke ervaring – de nectar van de Woestijnvaders en van de Karmel, de grote mystieke leermeesters.
Het lichaam (eerste verblijf – oranje kleur in het schema) heeft vijf uiterlijke zintuigen. Niets kan bij ons binnendringen behalve via deze vijf wegen: het zicht, de reuk, de tast, het gehoor en de smaak. Stel je een persoon voor die geboren is zonder werking van een van deze zintuigen: dan zou hij niets kunnen waarnemen. Laten we de Heer dankbaar zijn dat Hij ons onze zintuigen heeft gegeven.
We hebben ook innerlijke zintuigen, en hier betreden we wat het « tweede verblijf » wordt genoemd (rode kleur in het schema). De uiterlijke zintuigen zijn objectief, voortkomend uit de buitenwereld. De innerlijke zintuigen werken als een filter. Wat van buiten komt en via de uiterlijke zintuigen in mij binnendringt, wordt getransformeerd, omdat het gemengd wordt met wie ik ben – de persoonlijke filter. Om een voorbeeld te geven: luister naar wat je van mijn woorden hebt begrepen. Ieder van jullie zal er een andere interpretatie aan geven – het is geen simpele geluidsopname. Ieder spreekt vanuit zijn eigen gevoelens en draagt dus verantwoordelijkheid. Als ik door verstrooidheid een uitleg niet begrijp, draag ik er zelf de verantwoordelijkheid voor; als ik de betekenis van een lezing verdraai, ben ik ook verantwoordelijk; en als ik weiger te luisteren en dus niets begrijp, ligt de verantwoordelijkheid eveneens bij mij.
Sommigen kunnen innerlijk gewoon niet aanwezig zijn om te ontvangen wat een ander zegt. Hoe vaak doen we dingen zonder écht present te zijn, zonder volledig aandachtig te zijn? Stel je voor dat je niet binnenin jezelf leeft, maar buiten jezelf, losgekoppeld van je wezen: dat is de ziekte van onze tijd, het kwaad van onze tijdgenoten. De heilige Païsios de Athoniet zei: « In onze tijd heeft de duivel de mensen verloren laten lopen in materie en allerlei afleiding; ze werken te veel en eten te veel. Zo vergeten ze God» (2)
Ik heb jongeren ontmoet die me niet eens recht konden aankijken – ze waren ergens anders. Ze kunnen niet één minuut stil blijven om een simpel « hallo, hoe gaat het? » - gesprek te onderhouden want hun hele leven speelt zich buiten henzelf af. De massamedia en communicatiemiddelen verhinderen ons om ons naar binnen te keren. We overwegen het niet eens meer om ook maar één minuut stil te staan om naar binnen te kijken. De uiterlijke stilte is makkelijk maar innerlijke stilte is moeilijke te bereiken.
De vijf uiterlijke zintuigen van het lichaam ontvangen prikkels van buiten en geven die door naar binnen, waar mijn bewustzijn ze opvangt. Daar bevindt zich de ontvanger: ikzelf. Ik kan kiezen om deze prikkels van buiten te ontvangen of te negeren. Ik kan ook niet aanwezig zijn in mijn geest. Bijvoorbeeld, ook al is iemand fysiek aanwezig en luistert naar mij, hij kan in zijn gedachten in Chili, Canada of België zijn – en dus niet werkelijk hier en nu aanwezig zijn bij wat ik zeg.
Wie afgeleid is, is elders; wie buiten zichzelf leeft, bestaat niet – net als iemand die slaapt; ik kan geen contract ondertekenen terwijl ik slaap. Ik moet aanwezig zijn in mijn innerlijk, anders gaan de dingen voorbij alsof ze nooit gebeurd zijn. De Heer zegt: « Wie oren heeft om te horen, die hore » (Mattheüs 11,15). Hoe dan? Heb ik geen oren? Ja, maar zijn je oren aandachtig om te horen? Je kunt de uiterlijke zintuigen (ogen, oren, enz.) niet lang gesloten houden, maar je kunt bewust de innerlijke zintuigen sluiten om de informatie van buiten niet toe te laten. “Aandacht” is het groene licht dat toelaat om wat van buiten komt in ons te laten binnenkomen. Wanneer de Heer klopt, klopt Hij op de deur van de geest: « Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen, en Ik zal met hem eten, en hij met mij » (Openbaring 3, 20). Hij klopt dus niet aan een buitendeur – het is aan ons om oplettend te zijn om Hem binnen te laten.
De Heer komt niet van buitenaf. Als wij niet aanwezig zijn bij de uiterlijke dingen, kunnen we ook niet aanwezig zijn bij de innerlijke zaken – zoals de Heer die aan onze innerlijke deur klopt – want aandacht is in de eerste plaats een innerlijke daad. Net zoals ik leer om wat van buitenaf (vijf zintuigen) komt in mij toe te laten, kan ik leren om zaken in mijn binnenste toe te laten of niet. Als we deze mechanismen niet beheersen, kunnen we niet echt mens genoemd worden.
Het gaat nog niet om te weten wat toe te laten of niet; we spreken enkel over het mechanisme, de staat van aandacht of verstrooidheid. Ik heb een principe willen aantonen: wat in ons binnenkomt, daarvoor zijn wij verantwoordelijk – en afgeleid/verstrooid zijn is onverantwoordelijk. Het ware spirituele pad probeert nooit te bezwijken aan verstrooidheid. We zullen voor de Heer verschijnen, maar daarvoor moeten we volledig bestaan, volledig aanwezig zijn voor Hem. Om dit te bereiken is het noodzakelijk om oefeningen in aandacht te doen.
Conclusie
Kortom, het tweede verblijf in ons innerlijke kasteel spreekt over onze innerlijk zintuigen, onze bekwaamheid om aanwezig te zijn bij de dagelijkse realiteit of vertrooid te zijn, to be present or not, that is the question! Groeien op het christelijke spirituele pad betekent leren om helemaal aanwezig te zijn bij jezelf en bij God, door onze innerlijke afleidingen te beheersen. Deze innerlijke aandacht is essentieel om de goddelijke aanwezigheid te ontvangen en te groeien in de eenwording met de Geliefde Heer. Laten we daarom deze innerlijke waakzaamheid cultiveren om te groeien in onze relatie met God.
(1) Wat volg is een samenvatting van een conferentie over de innerlijke verblijven in ons innerlijk kasteel van Moeder Agnès Mariam van het Kruis, Overste van het Mar Yakub klooster en dr. in de Religieuze wetenschappen, Syrië (Zomer 2018)
(2) Elder Paisios of Mount Athos, Spiritual Counsels Vol. 1,”With Pain And Love For Contemporary Man” (Thessaloniki, 2006) pp. 203-217, vu sur https://anothercity.org/st-paisios-too-many-worries-will-distance-us-from-god-2, 4 August 2025.
P. Jean
3. Kerk en wereld
De ‘joods-christelijke wereld’ en de ‘gemeenschappelijke joods-christelijke waarden’ zijn in feite een mythe geworden, omdat de meeste joden Christus verwerpen. De joods-christelijke traditie is niet langer coherent wanneer Christus wordt verworpen door degenen die haar aanvoeren als argument voor de legitimiteit van de staat Israël. Hier zou men de Schrift opnieuw moeten lezen: is de moderne staat Israël het Israël van God?
Het hele drama van het uitverkoren volk ligt in het feit dat het Christus heeft verworpen. Voor de heilige Paulus "was hun val een rijkdom voor de wereld en hun verzwakking een rijkdom voor de heidenen; hoeveel te meer zal hun volledige herstel dat zijn! [...] Als hun verwerping de verzoening van de wereld was, wat zal hun herstel dan zijn, anders dan een leven uit de dood?" (Romeinen 11:11-15)
Een volk dat Christus verwerpt, bouwt niet aan het Koninkrijk van God waar de apostelen zo naar uitkeken: “Heer, gaat u nu het koningschap in Israël herstellen?” (Handelingen 1, 6).
En Christus antwoordt: “Het is niet aan jullie om te weten welke tijden of momenten de Vader in zijn eigen macht heeft vastgesteld. Maar jullie zullen kracht ontvangen, de Heilige Geest die over jullie komt, en jullie zullen mijn getuigen zijn... tot aan de uiteinden van de aarde” (Handelingen 1, 7-8).
Het “koningschap van Israël” is dus niet en kan niet het resultaat zijn van menselijke politieke manoeuvres. Het is niet aan de gelovigen (joden of christenen) om te werken aan de instelling van dit koningschap, want het is de “Vader die uit eigen gezag de tijden en momenten van deze verwezenlijking vaststelt”. Daarom zijn veel joden terecht tegen politieke bemoeienis met de komst van het “koningschap van Israël”. Dit ‘koningschap’ kan niet het resultaat zijn van menselijk ingrijpen, maar alleen van de “hand van God”. Bovendien zou voor deze vrome joden alleen de komst van de Messias het “koningschap van Israël” voltooien en rechtvaardigen. Wat zou anders de betekenis zijn van een politieke entiteit die zichzelf alle autoriteit toekent en krijgt, inclusief het recht om in strijd met het internationaal recht en het humanitair recht te handelen met een pseudo-bijbelse rechtvaardiging, terwijl de kern van de missie van Israël juist is om het “licht van de wereld” te zijn door de openbaring van de Messias? Er is dus sprake van een greep op de bijbelse veronderstellingen met een duidelijke verkeerde interpretatie die rampzalige gevolgen heeft in de praktijk, zoals bijvoorbeeld het afschilderen van de God van Israël als een partijdige God die accepteert dat ‘de zijnen’ onrecht plegen omdat ‘de anderen’ geen waarde hebben en al vervloekt zijn als ‘Amalek’. Dat is niet de leer van Christus. Dit is een duidelijke Talmoedische afwijking van de Schrift.
Er wordt een ‘moderne politieke uitvinding’ gecreëerd om de onvoorwaardelijke steun van het Westen voor de staat Israël te verkrijgen. Vooral in de Verenigde Staten (en Nederland) wordt deze ‘politieke loyaliteit’ gecultiveerd om ‘christenen op één lijn te brengen met de staat Israël’. ‘Een emotionele loyaliteit smeden, grenzen vervagen en ervoor zorgen dat christenen het buitenlands beleid van Israël onvoorwaardelijk steunen onder de illusie van gemeenschappelijke waarden’.
Het talmoedische jodendom bevat diverse hatelijke en verachtelijke laster tegen Jezus en Maria (Sanhedrin 43a, Gittin 57a, Shabbat 104b en Yebamot 49b). "Het moderne zionisme is niet bijbels; het is een seculiere nationalistische beweging waarvan de oprichters, Theodor Herzl, David en Ben-Gurion, atheïsten waren. De oprichting van Israël was een koloniaal project, dat met name werd gesteund door het Britse imperialisme met de beroemde Balfour-verklaring, en vervolgens werd gemilitariseerd onder Amerikaanse hegemonie. Er is geen enkel verband tussen deze staat en een of ander oud verbond met God. Het is juist om deze reden dat de echte joden van de Thora zich tegen het zionisme verzetten.
De enige manier waarop het joodse volk zijn veiligheid kan garanderen, is door terug te keren naar gerechtigheid, solidariteit en liefde. Dit betekent dat het zich moet ontwapenen, in plaats van zich nog meer tot de tanden toe te bewapenen. Jezus, de ware Messias van Israël, zei: “Allen die het zwaard opnemen, zullen door het zwaard omkomen” (Matteüs 26, 52). Als de zionisten doorgaan met het opzettelijk uitroeien van het Palestijnse volk, zullen ze hun eigen volk vernietigen.
“De ‘joods-christelijke traditie’ is een bedrieglijke mythe die is gecreëerd om te manipuleren, niet om te verenigen. Christenen worden politiek, financieel en spiritueel gebruikt om een programma te dienen dat Christus fundamenteel verwerpt”.
Dit komt neer op het misbruiken van de joods-christelijke traditie en het verdraaien van de theologische en bijbelse betekenis ervan. De joods-christelijke traditie, de belangrijkste bron van de rijkdom van de westerse beschaving, kan alleen volledig worden begrepen en beleefd vanuit Christus. Jezus weigerde radicaal zich in te zetten voor welk aards rijk dan ook.
Deze talmoedische synagoge wordt door Johannes tweemaal “de synagoge van Satan” genoemd (Openbaring 2:9 en 3:9). Dit verwijst naar de trieste voorspelling van Jezus aan de Joodse leiders: "... het koninkrijk van God zal u worden ontnomen... “ (Matteüs 21, 43). Zij eisten de kruisiging van Christus, waarvoor Pilatus geen enkele rechtvaardiging vond. Slechts een klein deel van het Joodse volk bleef trouw. Zij noemen zichzelf ”messiaanse Joden". Samen met de gelovigen uit de heidense volken, de “christenen”, erkennen zij Christus als de Messias van Israël, de Zoon van God en de Verlosser van de wereld. https://www.frontnieuws.com/de-mythe-van-een-joods-christelijk-westen-waarom-het-label-niet-klopt
Mgr R. Barron, bisschop van Winona-Rochester (Minnesota, VS) wordt ook de bisschop van de sociale media en het internet genoemd. In 2020 sprak hij in Los Angeles op het Religious Education Congress over The Real Presence of Jesus in the Eucharist. Hij vertrok van een onderzoek dat aantoonde dat 70 % van de katholieken niet gelooft in de werkelijke aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Velen schijnen Jezus’ aanwezigheid symbolisch op te vatten. En dat is een groot probleem. Mgr Barron geeft een heldere uitleg en vertrekt van het ondubbelzinnige en nadrukkelijke onderricht van Jezus zelf in Johannes 6, waar Hij de noodzaak benadrukt om zijn Lichaam te eten en zijn Bloed te drinken. Vele toehoorders verstonden goed wat Hij wilde zeggen en ergerden er zich aan. Kerkvaders zoals Ignatius van Antiochië, Justinus, Origenes, Gregorius van Nyssa, Johannes Chrysostomus hebben deze werkelijke aanwezigheid uitdrukkelijk geleerd. De ketter Berengarius van Tours (+1088) sprak van een symbolische, spirituele betekenis. Thomas van Aquino (+1274) ontwikkelde een heldere leer over de werkelijke aanwezigheid. Het concilie van Trente antwoordde op de ketterijen van de protestanten en vatte de juiste leer samen in drie woorden: vere, realiter, substantialiter. Jezus is echt, werkelijk en substantieel aanwezig in het Brood en de Wijn na de consecratie. Tenslotte reageerde Paulus VI bij het begin van de laatste sessie van Vaticanum II tegen hen die spraken over “transsignificatie” of “trans-finalisatie” in plaats van “transsubstantiatie”. Hij schreef hierover de encycliek Mystrium fidei (september 1965):
4. Enkele foto’s
















